50% minder dieren betekent ook dat er veel minder grond nodig is voor de teelt van veevoer. Er komt dus land vrij. De hoeveel­heid vrij­komend land is minder dan 50%, omdat het resterende aantal dieren extensiever gehouden zal worden: er is meer ruimte per dier nodig. Ook gaan we uit van een kringloop­landbouw in 2030 waarbij geen vee­voer in de vorm van soja, mais en granen uit het verre buiten­land wordt geïmporteerd. Daar tegenover staat dat we meer lokaal geproduceerd voedsel gaan eten en dus minder importeren, wat weer extra landbouw­grond vraagt.

Met een voorzichtige schatting kunnen we ervan uitgaan dat zeker 25% van dit land beschikbaar komt, oftewel landelijk 450.000 hectare. De vrijkomende ruimte kan bijvoorbeeld worden ingezet voor:
  • 50.000 hectare bos. Uitgaande van een voorzichtige 10 ton CO2 per hectare per jaar kan dit na 10 jaar oplopen tot een opslag van 0,5 Mton CO2 per hectare per jaar, plus een grote winst voor de biodiversiteit en meer duurzaam hout in de toekomst.
  • 50.000 hectare voor natte natuurgebieden in veenweidegebieden: natuurlijke graslanden, moeras, bos en natte teelten zoals lisdodde.
  • 50.000 hectare voor aan te leggen voedselbos. Uitgaande van een voorzichtige 10 ton CO2 per hectare per jaar kan dit na 10 jaar oplopen tot de opslag van 0,5 Mton CO2 per hectare per jaar, plus een grote winst voor de biodiversiteit en meer duurzaam lokaal en gevarieerd voedsel. Stichting Voedselbosbouw heeft een fonds ontvangen om de komende jaren boeren te adviseren en te begeleiden bij de omschakeling. Plantgoed kost zo’n € 10.000 per hectare.
  • 50.000 hectare voor nieuwe boerenbedrijven, zoals voor de teelt van groente en fruit, eiwitteelt voor mensen (zoals lupinen en erwten) en duurzame initiatieven van jonge innovatieve boeren.
  • 200.000 hectare voor groene wijken met circulaire, energieneutrale huizen met groene daken, groene tuinen en parken. Denk bij de aanleg van de wijk ook direct aan lokale voedselvoorziening zoals een pluktuin, een Herenboeren-boerderij of een voedselbos. Als er wordt gekozen voor hennephuizen, kan met de bouw CO2 worden vastgelegd in plaats van uitgestoten. Ook hier kan versneld vergroend worden als gemeenten samen met vrijwilligers zaailingen verplanten vanuit stadsparken en omliggende natuurgebieden. Zo kreeg de nieuwe groene wijk Oosterwold in Almere tienduizenden gratis bomen van Meer Bomen Nu.

50% minder dieren betekent ook dat er veel minder grond nodig is voor de teelt van veevoer.

Verder zijn meer bomen langs akkers welkom. Steeds meer boeren zijn geïnteresseerd in het aanleggen van heggen en boshagen om de biodiversiteit op hun land te vergroten. Dit kan ook de opbrengst vergroten. (Bron) Door hen te helpen met plantgoed komt een versnelling op gang.