Voor het vervoer dat niet te voet of per fiets gaat, zijn er in grote lijnen 3 opties:

  1. klassiek openbaar vervoer per bus, tram en trein;
  2. deelfietsen en deelauto’s als vorm van OV;
  3. eigen vervoer als OV te ver weg is of geen optie is.

a. Verbeteren ‘klassiek’ openbaar vervoer

De treinen rijden al op groene stroom, en de OV-sector heeft beloofd dat alle OV-bussen voor 2030 elektrisch of op groen gas rijden. Dat ziet er goed uit. De treinen zouden wel frequenter kunnen rijden. Als de treinen korter zijn en vaker rijden, maakt dat de trein als vervoermiddel aantrekkelijker. Die wordt dan meer ‘metro-achtig’. De wet verbiedt nu kort op elkaar rijden, terwijl dat inmiddels best kan.

De elektrische bus zou ook veel meer ingezet kunnen worden om van stad naar stad te reizen en mensen op hun werkplek af te zetten. Denk aan bussen die over de vluchtstrook mogen rijden en dan stoppen op plekken waar veel mensen werken, zoals bij industrieterreinen, universiteiten en zakendistricten.

Elektrische bussen bij Schiphol worden opgeladen.
Foto: Branko de Lang

b. Deelfietsen en deelauto's

Als er binnen de stad minder auto’s zouden rijden en parkeren, wordt het leefklimaat veel prettiger en de lucht veel schoner, en komt er meer ruimte om te spelen en te recreëren.

Ter verhoging van de leefbaarheid zijn er dus twee oplossingen om de auto terug te dringen:

  1. Zet in de stad veel deelfietsen bij alle plekken waar veel mensen komen. Niet alleen bij stations, maar ook bij bijvoorbeeld bibliotheken, scholen en plekken waar veel mensen werken. De deelfiets moet makkelijk per app te betalen zijn.
  2. Plaats in alle wijken voldoende elektrische deelauto’s. Zet in elke nieuwbouwwijk standaard deelauto’s neer en maak alle andere vormen van parkeren duur. Lever er een nationale parkeervergunning bij, zodat je met die deelauto in alle steden gratis kunt parkeren. En sta toe dat deze auto’s in de spits over de vluchtstrook mogen, net als andere duurzame vervoermiddelen, zoals elektrische taxi’s, OV-bussen en elektrische auto’s met meer dan 2 passagiers. In de binnenstad heeft de fiets de meeste ruimte, en de auto’s worden meer aan de randen neergezet.
Buurauto is een deelautoproject dat op verschillende plaatsen in Nederland actief is. De elektrische voertuigen deel je met huishoudens in je buurt.
Foto: Branko de Lang

Ontwikkeling aantal deelauto's

Bron: CROW

c. Elektrische deelauto’s

De markt voor deelauto’s groeide vanaf 2015 exponentieel. In 2016 was er in één jaar een groei van 55% (KpVV Crow). Kennisplatform Crow meldt dat het aantal deelauto’s in 2020 met circa 13.000 is toegenomen ten opzichte van 2019 (bron).

Het totale aantal deelauto’s in Nederland komt hiermee op ongeveer 64.000 in het voorjaar van 2020. Crow ziet dat de absolute groei ten opzichte van 2019 stabiel is gebleven en vermoedt dat er een nieuwe fase is aangebroken in de ontwikkeling van de markt voor deelmobiliteit. In de Green Deal Autodelen II werd gestreefd naar 100.000 deelauto’s in 2021 en 700.000 gebruikers van autodelen. Het doel van 700.000 gebruikers is al ruimschoots behaald: in 2020 waren er namelijk 730.000 deelautogebruikers, een stijging van bijna 42% ten opzichte van 2019. Om het doel van 100.000 deelauto’s te halen is er wel meer groei nodig dan afgelopen jaren.

CROW-KpVV begeleidt de Green Deal Autodelen en helpt gemeenten en provincies om een beter mobiliteitsbeleid te ontwikkelen. Ze maken een jaarlijks overzicht van de stand van zaken (dashboard) en signaleren de sterkste stijging van het aantal deelauto’s op de car sharing platforms, waar mensen hun eigen auto verhuren aan anderen (P2P). Daarnaast is er een flinke groei van business car sharing (zakelijk autodelen) en autodelen binnen lokale gemeenschappen. Bij dat laatste gaat het om lokale initiatieven waarin groepjes particulieren één of meer auto’s delen. Het gaat meestal om vaste groepen gebruikers die samen alle kosten delen. Vaak zijn dit regionale (burger)initiatieven vanuit een coöperatieve gedachte.

Het doel van 700.000 deelautogebruikers in 2021
is al ruim gehaald in 2020.

Oplaadplein.
Foto: Branko de Lang

In grote steden valt veel winst te behalen als het gebruik van deelauto’s wordt gestimuleerd. In samenwerking met plaatselijke energiecoöperaties kunnen initiatieven worden gestart om het gebruik van deelauto’s in die steden te bevorderen. De lokale en regionale overheden kunnen naast een subsidieregeling voor e-deelauto’s actief de handschoen oppakken en de collectieve inkoop van elektrische deelauto’s (mede-)organiseren, zodat voor de energiecoöperaties de aankoopkosten dalen.

Daarnaast kan de decentrale overheid samen met lokale energiecoöperaties een publiekscampagne organiseren en garant staan voor het huidige verzekeringsdilemma. Als een coöperatie zo’n auto zelf zou leasen voor een goede prijs, dan kan slechts één persoon gebruikmaken van de auto in verband met verzekering en aansprakelijkheid. Maar de coöperaties zouden er veel aan hebben als de provincie of gemeente zou helpen met een gezamenlijke constructie waarbij de overheid mede garant staat voor de verzekering. Dan kan een ‘private’ leaseauto door velen gedeeld worden. E-deelauto’s worden dan ook interessant voor mensen met een laag inkomen.

Energiecoöperatie Duurzaam Waterland gebruikt winst voor deelauto’s

Deelauto’s die worden geëxploiteerd door een energiecoöperatie: het kan een succes zijn. Dit blijkt uit het deelautoproject van de Stichting Duurzaam Waterland, een project dat gelieerd is aan de lokale energiecoöperatie in de regio Edam-Volendam. Die heeft met de winst van de opgewekte stroom van 2 eigen coöperatieve windmolens een project opgezet met elektrische deelauto’s. Binnen 3 jaar zijn ze gegroeid naar 11 deelauto’s en meer dan 385 deelnemers (bron).

Stichting Duurzaam Waterland toont aan dat er behalve in steden dus ook op het platteland een goede kans is voor elektrische deelauto’s. Mensen durven dan een (tweede) auto sneller weg te doen of schaffen die niet meer aan. Onlangs heeft het rijk aangegeven deelauto’s op het platteland nog meer te willen stimuleren. Stichting Duurzaam Waterland wil de opgedane kennis graag delen. Hun resultaten zijn te vinden op hun website. Verderop beschrijven we iets over de kosten.

Duurzaam Waterland benoemt 4 zaken die belangrijk zijn, waarvan 2 voor de gebruikers:

  1. Regel voorspelbaarheid voor langere tijd zodat mensen erop kunnen vertrouwen dat er langjarig een betrouwbaar alternatief is als ze de (tweede) auto wegdoen. Een samenwerking van een energiecoöperatie met de gemeente kan dat vertrouwen geven.
  2. Begin altijd met meerdere auto’s: één deelauto = geen deelauto. Als er meerdere auto’s bij elkaar staan, vertrouwt men er meer op dat er meestal een auto beschikbaar is.

Rond de financiën en de organisatie zijn er ook 2 zaken belangrijk. In het geval van Stichting Duurzaam Waterland wordt de auto geleaset en vervolgens op een platform aangeboden dat alles regelt. De stichting geeft de leasemaatschappij en het platform de zekerheid dat een minimum betaling per maand gegarandeerd is.

Noodzakelijk is dus:

  1. Spreek een prijs af met de aanbieder van het platform per auto per maand, inclusief alles – auto, platform, callcenter, administratieve backend, onderhoud, schoonmaak – en garandeer dat bedrag. Als er niet genoeg betalende klanten zijn in een maand, dan betaalt de stichting bij tot het afgesproken bedrag.

Een voorbeeld. Stel: de afgesproken minimumprijs voor de auto van € 450 per maand is inclusief alles. En er is een maand waarin de auto slechts € 325 oplevert uit gebruik en abonnementen. Dan stort de stichting € 125 bij.

Stichting Duurzaam Waterland heeft tot € 40.000 gegarandeerd en vastgelegd voor dit project. In 3 jaar is € 25.000 daadwerkelijk besteed. Dat is winst uit de coöperatieve windmolens die ze daaraan besteden. Inmiddels kunnen de auto’s zichzelf steeds beter ‘bedruipen’, doordat mensen abonnementen afsluiten of betalen per rit.

  1. Wie garandeert, bepaalt de prijs per uur en per kilometer. In dit geval bepaalt Stichting
    Duurzaam Waterland tegen welke prijs bijvoorbeeld de leden van de coöperatie de deelauto’s kunnen gebruiken, niet de eigenaren van het platform.

Verder is het belangrijk dat er goede plekken komen voor die deelauto’s. Dan helpt het enorm als de gemeente de laadpalen en vaste plekken faciliteert.

Het soort auto bepaalt de kosten per maand. De Skoda Citigo kost € 450 per maand en bevalt goed in Waterland. Ze zijn begonnen met 2 auto’s en inmiddels rijden er 11 vanaf verschillende plekken. Steeds meer mensen durven hun (tweede) auto daar weg te doen.

Noodzakelijk is een partij die garant gaat staan, zodat zo’n project kan beginnen op een platform dat een bepaalde garantie verlangt. Die partij moet ook bereid zijn dat lang vol te houden: minimaal 5 jaar, liever langer.

Een gemeente kan die rol voor autodelen oppakken, al dan niet in samenwerking met een lokale coöperatie voor duurzame energie. Een project kan al starten met 2 deelauto’s en een gegarandeerd bedrag van € 10.000 voor als de auto’s in het begin nog niet voldoende klanten trekken. Bij een beetje succes zal de gemeente of de coöperatie de helft tot driekwart van dit gegarandeerde bedrag echt nodig hebben.