Bijna alle type voertuigen kunnen voor 2030 elektrisch worden. Dat geldt nu al voor passagiersvoertuigen zoals gewone auto’s en taxi’s en voor bestelbussen. Ook kleine elektrische vrachtwagens worden al gebruikt door veel bedrijven, van bierfabrikanten tot grootgrutters. Er zijn daarnaast elektrische tractoren en kranen, cementwagens en allerlei andere voertuigen voor de bouw en het grondverzet.

Het elektrificeren van mobiele werktuigen voorkomt niet alleen ongeveer 10% van de huidige CO2-uitstoot, het gevolg is ook een significante vermindering van stikstof, fijne materie en lawaai. De komende jaren worden steeds meer en steeds zwaardere voertuigen geëlektrificeerd.

Elektrische voertuigen

Zware voertuigen worden steeds vaker elektrisch, zoals deze Tenax straatveger en de Doosan DX165W graafmachine. In mei 2021 is Breytner en H.N. Post & Zonen met de eerste 50 tons elektrische trekker met oplegger de weg op gegaan.

Batterij versus waterstof

Er zijn twee manieren om elektrisch te rijden:

  1. Batterij-elektrisch: duurzame elektriciteit in een batterij opslaan en daarop rijden.
  2. Waterstof-elektrisch met behulp van een brandstofcel: duurzame elektriciteit gebruiken om water te splitsen in waterstof en zuurstof (dit kost energie), en de duurzame waterstof in een brandstofcel stoppen om alsnog elektrisch te rijden.

De eerste manier leidt tot veel minder verlies van energie. De tweede manier kent meer stappen en dus meer energieverlies. Dat zie je hieronder afgebeeld.

Elektrische auto versus waterstofauto

Bron: Inside EVs

In het schema hieronder zie je nogmaals dat rijden op waterstof veel minder efficiënt is, maar dan weergegeven in getallen (bron). Batterij-elektrisch is vele malen efficiënter (77% nu) dan de waterstofroute (33% nu) en ook dan benzine en diesel. Het blijft een efficiëntere optie, ook over 30 jaar.

Conversie-efficiëntie

Bron: Rapport van Transport & Environment (dec. 2020)

Zolang er geen overschot is aan zeer goedkope waterstof, is het niet logisch dat deze route groot wordt. De transportsector is zeer competitief, dus als batterij-elektrisch rijden zoveel goedkoper is, dan gaat die sector niet op waterstof rijden, tenzij er geen andere oplossing is.

Bovendien heeft allereerst de industrie veel waterstof nodig en die heeft vaak geen alternatief. Voordat de industrie grootschalige en goedkope waterstof over heeft, zijn we minstens 10 jaar verder. Tot die tijd is het verstandiger om de waterstof te benutten voor de industrie en het vervoer zo veel mogelijk batterij-elektrisch te laten rijden. Zolang de hele zware vrachtwagens nog niet elektrisch kunnen rijden, kunnen die lokaal geproduceerd waterstof of groen gas uit groene afvalstromen benutten.

Ombouwen van benzine naar elektrisch

Het wordt een uitdaging om zo veel mogelijk mensen elektrisch te laten rijden. Voor velen is de aanschafprijs nog te hoog en veel mensen rijden in de nog aanwezige auto’s en kopen geen nieuwe auto. In deze overgangsperiode, totdat elektrische voertuigen niet meer duurder zijn dan benzine- en dieselauto’s, is het interessant om ook te kijken naar ombouw.

In Europa zijn verschillende organisaties bezig met het ombouwen van benzineauto’s naar elektrische auto’s, waaronder In-Wheel, MW Motors, Transition One en in Nederland bijvoorbeeld New Electric. De kosten variëren van € 7.500 tot € 17.500. Vooral voor kleine, relatief moderne (stads)auto’s zijn de kosten relatief laag en kan ombouwen interessant zijn. Helemaal wanneer door opschaling met behulp van een overheidsprogramma de kosten verder kunnen dalen.

Geschikte auto’s voor ombouw zijn bijvoorbeeld de Renault Twingo, Fiat 500, Citroen C1, Peugeot 107, Toyota Aygo en Volkswagen Polo. Volgens de literatuur vormen deze autotypes zo’n 30% van het totale aandeel personenauto’s en stoten ze nu minimaal 100 gram CO2 per kilometer uit.

Verschillende organisaties zijn bezig met het ombouwen van benzineauto’s naar elektrische auto’s.

Anne Klopper van het Nederlandse New Electric.
Foto: Mark Prins

Samenwerken met garages

Door samen met de garages en het onderwijs een programma op te zetten, kunnen deze fossiele auto’s die de komende jaren nog niet afgeschreven zijn, omgebouwd worden tot een elektrisch voertuig. Jongeren op technische opleidingen kunnen alvast goed het verschil leren tussen fossiele auto’s met verbrandingsmotoren en elektrische voertuigen die technisch gezien veel simpeler zijn.

Overheden zouden mensen met een kleine beurs en een kleine moderne stadsauto kunnen ondersteunen. Dit kan door een voucher te geven met een financiële bijdrage voor de ombouw bij deelnemende garages. Dat leidt ook tot extra werk in een branche die het moeilijk heeft. Hierdoor hoeft een deel van de mensen niet te wachten op de beschikbaarheid van nieuwe en betaalbare elektrische auto’s.

Daarnaast komen er steeds meer betaalbare kleinere elektrische voertuigen op de markt. De versnelling door de ombouwactie kan er in samenhang met de andere maatregelen en de aantrekkende verkoop van elektrische voertuigen voor zorgen dat minimaal 50% van de passagiersauto’s in 2030 elektrisch kan zijn.